Ronde 591  van de Onafhankelijke Radioamateurs Brabant “ORB” 02-11-2016


* Goedenavond zend, en luisteramateurs,

U kijkt weer naar de woensdagavond ronde.

En wij proberen u, zoals bij elke ronde weer wat nieuws te brengen.

Elke éérste dinsdag van de maand is er een “besloten” bijeenkomst

van de vriendenkring.

Deze worden gehouden in het scoutinggebouw van Rey de Carle,

Bladelstraat 2 in de wijk Reeshof te Tilburg.

Op deze avonden is onze QSL manager aanwezig.

De bijeenkomsten hebben een vriendschappelijk karakter, waar we

Ervaringen kunnen uitwisselen, gewoon gezellig bij elkaar kunnen zijn.

Wat bijkletsen, met af toe een lezing.

En….Dat willen we graag zo houden

Onze ronde leider.

is vanavond Johan PD2JCW weer.

 

 

*Nieuws : VERON lanceert ‘Techniek Forum’  28/10/2016 door PH4X

De VERON heeft een eigen forum gelanceerd.

Dit moet een alternatief bieden voor de ‘bewust kwetsende uitspraken in andere online communistisch’, 

zo valt te lezen op de website.

Leden kunnen zich enkel met de roepletters (of NL-nummer) registreren.

Door gebruikers uit de anonimiteit te halen, hoopt VERON op een goede sfeer op het forum.

Volgens HB-lid Jean-Paul Suijs is het ook niet meer dan normaal bij een forum over onze hobby: 

“Net zoals iedereen zich op de amateurbanden kenbaar maakt met zijn/haar roepletters, geldt dat ook voor het Techniek Forum.”

Het forum is enkel voor leden van de VERON toegankelijk.

Registratie moet gebeuren met de @veron.nl e-mail alias.

Na activatie kan het account gebruikt worden.

In het forum kunnen enkel technische zaken besproken worden en kan hulp van de medeamateur ingeroepen worden.

Zo zijn er topics over de HF-banden, maar ook EMC-EMF komt uitgebreid aan bod. 

Het is de bedoeling dat ‘VERON officials’, zoals leden van commissies en werkgroepen, 

ook zichtbaar worden op het forum en leden ondersteunen.

Ook werkt het forum op mobiele apparaten zoals smartphones en tablets.

veron_forum_topics

Het forum heeft ook een afgesloten deel dat enkel voor bestuursleden van de verschillende afdelingen actief is.

Hier kunnen afdelingen zaken bespreken over bijvoorbeeld lezingen, 

maar ook VR-voorstellen die ze willen indienen nader belichten.

Dit forum is enkele weken geleden live gegaan en wordt inmiddels actief gebruikt door enkele regionale afdelingen.

Veron Forum: https://forum.veron.nl of het nieuwsbericht op haar website.

Hamnieuws PA3E

 

 

*Vademecum 2016 beschikbaar  28/10/2016 door PH4X

VERON heeft een nieuwe versie van het Vademecum gereed voor verkoop.

Deze zal op de Dag voor de radio Amateur in Apeldoorn te koop aangeboden worden.

Versie 2016 moet versie 2010 opvolgen en is behoorlijk geactualiseerd.

Het Vademecum is een naslagwerk voor zendamateurs en bevat veel praktische informatie over onze hobby.

Op de website van VERON is een inhoudsopgave te vinden van de vorige versie.

Het Vademecum kost € 10 voor leden van de VERON.

Niet-leden betalen € 12.50. Medio november is het Vademecum ook online te bestellen.

De prijs wordt dan verhoogt met € 5 administratie en verzendkosten.

Hamnieuws PA3E

 

 

* DKARS magazine oktober 2016  28/10/2016 door PH4X

DKARS brengt komend weekend de oktober uitgave van haar magazine uit.

Naast Nederland krijgt het magazine internationaal ook steeds meer aandacht 

en weten buitenlandse zendamateurs het magazine ook te vinden.

Donateurs hebben het magazine inmiddels ontvangen.

Deze uitgave van het digitale blad bevat 37 pagina’s.

Downloaden is gratis en verspreiden wordt aangemoedigd door DKARS.

Donateurs hebben het magazine inmiddels al ontvangen.

In deze uitgave onder andere aandacht aan deze onderwerpen:

Welkom op de Orlando HamCation

Mijn ontdekking van SDR

Meetlab op de Dag voor de Radio Amateur

De Raspberry PI als eenvoudige HAM-transceiver

“Een bijna vergeten meethulpje”

PA1T – Verslag JO33JF september VHF-contest

Van de hoofdredacteur

De oktober editie van het Magazine verschijnt helaas iets later dan u van ons gewend bent,

maar goed, uiteindelijk is het toch weer gelukt en we kunnen uiteraard dan nog steeds actueel nieuws meenemen.

Door wat onvoorziene omstandigheden hebben de nieuwe radio amateur-panel vragen wat uit moeten stellen,

maar de ‘hobbels’ zijn inmiddels overwonnen en we komen er nu toch echt binnenkort mee;

interessante vragen en een pracht van een prijs gaan we onder de deelnemers verloten.

Houdt onze publicaties in de gaten dus!

Toch is het blad weer goed gevuld dit keer met de bijdragen van onze vaste medewerkers,

met dit keer ook veel VHF/UHF/ SHF nieuws.

Daarnaast wil ik ook graag vermelden dat we nu keer op Keer ook een heel interessante AM rubriek hebben,

hierin wordt een combinatie van omroep en amateur AM besproken, in onze moderne tijden hoeft AM nog steeds

Geen antieke modulatie te betekenen zo blijkt iedere keer weer.

Het Bureau Ondersteuning Antenneplaatsing Nederland (BOAN) is nog steeds met erg veel succes bezig,

iedere maand weten we weer vele amateurs aan een bouwvergunning of toestemming te helpen dankzij onze bemiddeling.

Mede door dit enorme succes blijkt er een beetje sprake van een ’sneeuwbal’ effect;

als je succesvol bezig bent dan verspreidt dat nieuws zich snel onder de radioamateurs.

Om de ‘werkdruk‘ bij Jan, PA3FXB wat dragelijker te maken is nu John Beers,

PE1ATY uit Bolsward bereid gevonden om hem te ondersteunen.

Wij danken John dat hij de DKARS gelederen zo weet te ondersteunen

en wensen hem uiteraard veel succes met de BOAN activiteiten!

Zo zien we toch weer waar een kleine stichting toch weer heel succesvol kan zijn!

En daarbij is iedere donateur natuurlijk ook van harte welkom,

klik even op de ‘Doneren’ link op deze pagina en via de website ziet u dan hoe u ons kunt steunen.

En tot slot: heb je kopij, een mening, gevraagd of ongevraagd advies:

dat kan 24 uur per dag, 7 dagen per week via magazine@dkars.nl

73, de Peter de Graaf PJ4NX/PA3CNX Secretaris en hoofdredacteur

Hamnieuws PA3E

Wil je in plaats van een PDF te downloaden het Magazine on-line doorbladeren?

Dat kan ook, ga dan naar deze link: https://issuu.com/pj4nx/docs/dkars_magazine_201610

PA3E

 

 

* De wintertijd handmatig controleren 30/10/2016 door PH4X

Bij enkele transceivers moet de wintertijd handmatig gecontroleerd worden.

Dit is met name het geval bij digitale D-Star en DMR transceivers die een GPS-ontvanger hebben,

waaronder de Icom IC-2820 en ID-31, ID-51 , ID-5100 en IC-7100,

maar ook de Hytera MD785G, X1p en de PD785G dienen gecontroleerd te worden.

De instelling dient op GMT+1 gezet te worden om ervoor te zorgen dat (GPS) data

die verzonden wordt weer goed weergegeven kan worden op de verschillende dashboards.

Hamnieuws PA3E

 

 

* ‘Hytera komt met amateur DMR portofoon’     28/10/2016 door PH4X

Hytera komt met een aangepaste DM-portofoons die zich op de amateurmarkt meld.

Dat valt te lezen op de website HAMdigitaal.nl.

Het zou gaan om een aangepaste versie van de PD-685 waarbij enkele professionele functies

die niet door zendamateurs gebruikt worden komen te vervallen.

De belangrijkste wijziging is wellicht de prijs:

Waar voor de PD-685 nog €453 betaald moet worden,

gaat de aangepaste PD-AR685 voor €299 over de toonbank.

De portofoon beschikt over ingebouwde GPS

waardoor een koppeling met ARPS.fi ook mogelijk is.

Over de levertijd wordt niet gesproken.

Hamnieuws PA3E

 

 

* OORLOG IN DE 40M BAND Oct 26, 2016

Zal je net zo'n Bitx40 gekocht hebben: Volgens de ARRL gaat de oorlog in de 7 MHz amateur radio band

tussen Radio Eritrea en Radio Ethiopië onverminderd door,

waarbij Radio Ethiopië probeert om Eritrea te storen met breedband witte ruis.

Het probleem voor radio amateurs is dat de oorlog plaatsvindt in het 40 meter telefonie deel van de band

 — 7.145 en 7.175 MHz — waarbij het stoorsignaal zoals door het IARU Regio 1 Monitoring Systeem (IARUMS) gemeld wordt,

zo'n 20 kHz breed is op elk kanaal.

Het ether-conflict duurt al jaren; Ethiopië heeft in 2008 nieuwe zenderlocaties gebouwd

en gebruikt volgens zeggen twee of drie van die sites voor het storen.

De stoorsignalen kunnen tijdens de donkere perioden gehoord worden tot in Noord Amerika.

Volgens IARUMS Regio 1 coördinator Wolf Hadel, DK2OM,

zendt Radio Eritrea aparte programma's uit op beide frequenties.

Hij zegt in de IARUMS nieuwsbrief van september dat de telecommunicatie autoriteiten in Duitsland,

Oostenrijk en Zwitserland geïnformeerd zijn, dus die zouden officiële klachten in kunnen dienen.

Het hele verhaal vind je op:

http://www.arrl.org/news/broadcasters-jammers-wreak-havoc-on-amateur-radio-frequencies

IARU Regio 1 Monitoring Systeem laatste nieuws:

http://www.iarums-r1.org/iarums/latest.pdf

pi4raz PA3E

 

 

*ENGELSEN WOEST OM SENSATIEPROGRAMMA            Oct 31, 2016

Het is tegenwoordig de goedkoopste manier van avondvullende televisie maken:

Neem de ellende van een ander, giet er een empathisch sausje overheen

om te voorkomen dat je als sensatiezoeker wordt neergezet, en hop, weer een avond vol.

Dubbeltje op zijn kant, mijn vrouw jouw vrouw, help mijn man is klusser (of heeft een hobby, nou en?),

Samantha en Michael Enkeltje Torremolinos, Get the Fuck out of my house, etc. etc.

en heel Tokkie-Nederland heeft weer een avond brood en spelen.

Maar vervelender wordt het als de waarheid geweld wordt aangedaan.

Het Engelse Channel 5 heeft ook zo'n pulpprogramma voor IQ-Nullers:

The Nighmare Neighbour Next Door.

Hierin worden "verschrikkelijke"  buurmannen aan de kaak gesteld

waarbij je het gevoel moet krijgen dat het bij jou allemaal wel meevalt.

En op 27 oktober hadden ze weer zo'n vreselijke buurman: een zendamateur!

 Armando Martins M0PAM was de klos, vanwege het feit dat hij een zendmast van 10m in zijn tuin heeft staan.

Eigenlijk heeft Armando Nightmare Neighbours,

want je zal zo'n stel hysterische malloten naast je treffen die hemel en aarde bewegen

 om aan te tonen dat ze ernstige gezondheidsrisico's lopen door zo'n zendmast van de buurman.

Wel de hele dag een low power magnetron tegen hun hersens (of de ruimte waar die hadden moeten zitten),

maar vervolgens klagen over die paar QSO's van de buurman in het weekend

waardoor ze de meest enge ziektes denken op te lopen.

Afijn, heel zendend Engeland over de pis,

want het slachtoffer is hier feitelijk de zendamateur, niet de zeikende buren.

Petities en klachtenformulieren alom richting Ofcom (het Engelse AT),

maar het kwaad is al geschiedt.

Door herhaaldelijk in het programma de aantijgingen van de klagende buren als waar te presenteren,

wordt het beeld geschetst dat naast een zendamateur wonen gevaarlijk is voor de gezondheid.

Niet door enige feiten of onderzoeken onderbouwd,

heeft deze uitzending ernstige schade aan het imago van de zendamateur aangericht,

en daar is de Engelse vereniging RSGB op zijn zachtst gezegd "not amused" over.

Gewraakte uitzending is HIER te zien (als het tenminste werkt buiten Engeland,

hier op het QRL kon ik het niet zien vanwege firewall restricties.

Anders Engelse proxy misbruiken :-))

pi4raz PA3E

 

 

*EINDE RADIO VATICAAN? Nov 01, 2016

De rol van Radio Vaticaan, traditioneel gerund door Jezuïeten,

zal minder prominent worden in de communicatie strategie van het Vaticaan,

zo voorspelt de Vaticaanse journalist Sandro Magister van L’Espresso.

Radio Vaticaan richt zich voornamelijk op kortegolf radio uitzendingen.

Maar Msgr. Dario Vigano, de prefect van het Secretariaat voor Communicatie,

is van plan om toekomstige inspanningen te gaan richten op nieuwe communicatie technologieën,

in het bijzonder social media.

Naarmate het nieuwe secretariaat geleidelijk de verschillende media inspanningen gaat integreren —

die in het verleden onafhankelijk van elkaar werkten —

zal de verschuiving naar social media duidelijker naar voren komen.

Radio Vaticaan, die veel mensen in dienst heeft om de verschillende taalsecties te ondersteunen,

is meteen ook de duurste communicatiedienst van het Vaticaan.

Zonder advertentie inkomsten leveren de omroep uitzendingen maar bar weinig op,

en Radio Vaticaan kost daarmee €20- 30 miljoen per jaar.

Dus ook die zal op termijn wel het loodje leggen.

pi4raz PA3E

 

 

* ’SLECHT MOBIEL BEREIK KOST LEVENS’ Nov 02, 2016

Slecht mobiel bereik op sommige plaatsen in Nederland kost levens,

waarschuwt de Hartstichting maandag.

„In bepaalde gebieden is het bereik zo slecht dat er soms te laat hulp komt bij een slachtoffer

dat in levensgevaar is vanwege een hartstilstand.”

Dat stelt de stichting naar aanleiding van onderzoek door de NOS naar mobiele bereikbaarheid in Nederland.

„Cruciaal is dat iedere hulpvrager bij een hartstilstand direct toegang krijgt

tot de 112-centrale en dat burgerhulpverleners in de buurt opgeroepen kunnen worden.

De Hartstichting doet dan ook een dringend beroep op telecomproviders

om het mobiel bereik snel te vergroten en zo levens te redden.”

Om snel hulp te kunnen verlenen, is een landelijk netwerk opgezet van burgerhulpverleners

die mensen bijvoorbeeld kunnen reanimeren voordat een ambulance ter plaatse is.

Cruciaal bij een hartstilstand is dat er binnen zes minuten wordt gestart met reanimatie.

De NOS onderzocht samen met regionale omroepen de tevredenheid van mensen over hun bereik.

Daaruit kwam naar voren dat er nog altijd tientallen dorpen zijn

waar inwoners veel problemen ervaren met mobiel bellen.

Het toont ook aan dat het gros van de mensen niet begrijpt hoe radio werkt.

100% dekking is nooit te garanderen, en indoor (binnenshuis) al helemaal niet.

Het is tevens tekenend voor de tijdsgeest: niet bereikbaar zijn (of geen bereik hebben)

wordt al gelijkgesteld aan dodelijk gevaar,

en "ze lossen het maar op" is de houding die daarbij aangenomen wordt.

Want stel je voor dat je een appje mist. Anyway, mijns inziens

(deze laatste alinea komt geheel voor rekening van Uw webmaster)

kan je nooit alle witte vlekken wegwerken - althans niet tegen reële kosten,

en alleen al om die reden zullen providers dat niet doen.

Overigens: uit mijn BHV cursus: bij een hartstilstand

heb je een kans van 10% om te overleven als omstanders niets doen.

Is er iemand die kan reanimeren in de buurt, dan loopt dat op naar 20%.

Is er een AED aanwezig (zo'n automatische defibrillator) dan wordt dat 70%.

Nu maar wachten tot de hartstichting de overheid gaat oproepen

om aan elke 25e boom in afgelegen gebieden een AED op te hangen...

pi4raz PA3E

 

 

* De zomertijd is voorbij, dus is het rond etenstijd al weer donker.

Dat nodigt weer uit om lekker in de shack te knutselen,

want verbindingen maken is zo goed als onmogelijk.

De kritische frequentie van de F2-laag ligt momenteel 's-avonds onder de 80m band,

dus lokaal verkeer is zo goed als uitgesloten.

De 7MHz MUF ligt zelfs op meer dan 1 500km!

Nee, dan maar de soldeerbout opgestookt.

Er zijn nog een paar projecten te doen: allereerst is mijn Spoetnik overleden

doordat door de ventilatiesleuven wat afgeknipte draadeinden in het binnenwerk terecht waren gekomen.

Daardoor is kortsluiting ontstaan en een van de eindbuisjes overleden.

Die had ik nog wel, maar na vervanging werkte de zaak nog steeds niet.

Er is iets in het gloeidraadcircuit niet goed, maar dat is lopend onderzoek.

Daar kom ik vast wel uit. Verder moet ik nog een prototype van de onweerdetector opbouwen,

zodat Robert wat vergelijkingsmateriaal heeft.

Niet ingewikkeld, maar kost gewoon tijd en ik wil het toch meteen wel in een mooi kastje zetten.

En als laatste heb ik nog een volledig kaal gesloopte KFL1-2 module voor mijn K1

 waar nog de onderdelen voor een 80m en 60m bandfilter op gezet moeten worden;

meteen stof voor een volgend artikel.

Je ziet wel, er is weer genoeg te doen en binnenkort over te schrijven.

Hopelijk kunnen jullie ook wat met al deze ideeën.

pi4raz Razzies PA3E

 

 

* Terminated inverted U antenne Chris Moulding, G4HYG

Ik verkoop veel actieve antennes aan radio amateurs die last hebben van lokale storingen.

Onlangs ben ik verhuisd naar een woning waar maar weinig ruimte is voor antennes

en daarnaast heb ik last van storing op HF.

Dat heeft me er toe gezet om te gaan werken aan een antenne met laag storingsniveau

die ook geschikt is om te zenden.

Ik realiseerde me dat het een soort loop antenne zou moeten worden om te voorkomen

dat de hoge impedantie aan de uiteinde van een antenne elektrische velden van stoorbronnen

uit de buurt op zouden pikken.

Daarnaast zou er een goede stroom balun nodig zijn om de antenne te isoleren

van de voedingskabel waar mogelijk common mode HF signalen

op de afscherming aanwezig kunnen zijn.

Ik herinnerde me van mijn opleiding elektrotechniek jaren geleden

dat je niet veel ruimte nodig hebt tussen twee aardpennen om een schone,

storingsarme verbinding te realiseren dus zou een vorm van

een afgesloten lopende golf antenne niet de oplossing kunnen zijn?

Antennes die gewoonlijk door radio amateurs gebruikt worden

zijn resonante staande golf types zoals dipolen, yagi's en quad loops.

Deze zijn gebaseerd op een specifieke afgestemde lengte zodat een staande golf ontstaat op het antenne element.

Dat is efficiënt maar smalbandig en werkt alleen op de grondfrequentie en oneven harmonischen.

In een lopende golf antenne zijn er geen staande golven op het antenne element

aangezien de energie die normaal gereflecteerd wordt

vanaf het uiteinde van de antenne nu geabsorbeerd wordt door de afsluitweerstand.

Normaal gesproken is dat 25% van het vermogen dat aan de antenne toegevoerd wordt.

Een lopende golf antenne zoals de Beverage of Rhombic

ziet eruit als een transmissielijn met een afsluitweerstand

aan het einde van de antenne, gerekend vanaf het voedingspunt.

Lopende golf antennes zijn daardoor breedbandig

omdat er geen resonantie in de antenne optreedt.

Ik deed eerst een test waarbij ik 390 Ohm weerstanden en 1m aardpennen verbond

met de uiteinden van een inverted V dipool voor 40m

en deze voedde met 800 Ohm via een 1 6:1 transformator.

Dat werkte erg goed.

Het bewees dat het stoorniveau teruggebracht kon worden tot het niveau

dat ik normaal alleen aan zee gewend was, ver van alle stoorbronnen.

De antenne was breedbandig en had verder geen aanpassing nodig.

Nu het principe bleek te werken modelleerde ik de antenne

met de 4NEC2 antenna modeler and optimizer tool geschreven

door Arie Voors welke van onze website gedownload kan worden .

Het stralingspatroon was niet erg goed dus ging ik op zoek naar alternatieven.

Ik besloot een afgesloten geïnverteerde U te maken,

gevoed aan één kant en afgesloten aan de andere kant.

Op de afmetingen en vorm na was het principe gelijk aan een Beverage antenne

en ik modelleerde 'm met een techniek die door ON4UN ontwikkeld is voor Beverage antennes,

en die gebruik maakt van gebalanceerde halvegolf radialen om een aardpen te simuleren in NEC-2.

Het uiteindelijke antenne ontwerp heeft een bruikbaar stralingspatroon van 1 60 tot

10m en leek de moeite van het bouwen waard,

ook al was de versterking maar beperkt ten opzichte van verticale antennes.

Het NEC bestand van de Terminated Inverted U antenne is eveneens te downloaden .

De hoogte van de masten en de onderlinge afstand kan in het model makkelijk aangepast worden.

Ik maakte de antenne met twee vishengels van 1 0m die op 5m afstand gezet werden.

25m dun 7 x 0.2mm geïsoleerd draad omhoog de ene mast in,

oversteken naar de andere en daar weer naar beneden.

Aan de voedingskant werd een 9:1 stroom balun gebruikt met een enkele 1 m aardpen als aarde.

Aan de andere kant werd een 390 Ohm 50W dikke film weerstand in

een aluminium kastje geplaatst dat meteen als koelplaat dienst doet,

en verbonden met een tweede 1 m lange aardpen.

De kosten vallen mee.

De vishengels zijn algemeen verkrijgbaar, de 1 m lange aardpennen kosten weinig

(€5 bij een bouwmarkt) en Cross Country Wireless kan de 9:1 stroom balun

en 390 Ohm weerstand in behuizing leveren.

Ik moet natuurlijk wel ergens mijn handel slijten!

Tijdens gebruik was de SWR erg laag, oplopend tot 1,8:1 op 1 60m en 4m.

Op de overige banden is dat onder de 1,5:1.

De ruisvloer bij ontvangst is bijzonder laag vergeleken met hoe het eerst was.

De achtergrondruis is terug naar zeer lage waarden.

Op 1 7m en hoger moet ik de voorversterker inschakelen om de achtergrondruis te horen.

Bij zenden lijkt de zaak beter te werken dan het antenne model suggereert.

Ik werk veel meer stations inclusief DX pileups op 20 en 1 7m.

Misschien dat ik doordat ik stations nu beter kan horen, mijn aanroepen beter kan timen?

In de vijf dagen dat ik de antenne heb, heb ik heel Europa gewerkt op 1 60, 80, 40, 60, 30, 20

en 1 0m, Amerika op 40, 30, 20 en 1 7m, Venezuela op 1 7m,

Zuid Afrika op 20m en voor het eerst riepen Japanse stations me aan op 1 7m.

En tenslotte kreeg ik de beste rapporten ooit van het lokale Bolton Wireless Club net op 160m.

Sinds ik de antenne ontworpen heb, heb ik op internet gezocht of deze al eerder uitgevonden is.

Wat het dichtst bij kwam, was de EWE antenne van Floyd Koontz, WA2WVL uit het QST blad van 1995.

Dat was een kleinere en lagere versie, alleen voor ontvangst op 160 en 80m.

Ik heb ook een scala aan tactische antennes voor militair gebruik gevonden, gebaseerd

op hetzelfde principe, dus ik ben ervan overtuigd dat zoiets jaren geleden al eens gemaakt is.

Conclusie:

Het is een blijvertje.

Ik bouw er nog een voor mijn werkplaats en ik verkoop mijn ATU's.

Hij is breedbandig en gebruikt slechts twee korte aardpennen als aardsysteem.

(Noot van de redactie: dan moet wel de grond redelijk geleiden!)

Ik kan het iedereen met weinig ruimte voor 1 60m of HF antennes van harte aanbevelen,

in het bijzonder vanwege de lage ruis bij ontvangst.

Tot zover Chris' verhaal.

Nou heb ik in de loop der jaren een enorm wantrouwen ontwikkeld tegen wonderantennes,

en deze komt daar weer dicht bij.

Fantastische prestaties op alle banden met maar 25m draad - dat wil er bij mij niet in.

Ik downloadde dan ook maar eens 4NEC2 en speelde een beetje met het door Chris opgegeven model.

En dan komt de aap uit de mouw.

Kijk maar eens naar het far field diagram voor 1 60m hier rechts.

Richtinggevoelig, met een maximale gain van -20dB.

Ofwel: dezelfde prestatie als een vermogen van 1 W in een full size dipool.

Het gebrek aan elektrische storing zal ongetwijfeld bijdragen aan goede verbindingen op 160m,

maar wel bij de gratie van het tegenstation.

Maar het werkt.

Laten we eens kijken wat 80m doet.

Je ziet weer het far field plaatje hier rechts.

Nog steeds een gemene lob in één richting, maar de gain is inmiddels opgelopen

naar -9.5dB en dat is nog altijd een factor 1 0 beter dan op 160.

Inmiddels zitten we dan op 10W in een dipool (niet helemaal waar,

want er is sprake van dBi en wij vergelijken met een dipool, dus zit ik er 2.15dB naast.)

Maar dat is voor 80m helemaal geen slechte score.

Menig amateur doet het geen haar beter met zijn huidige antenne.

Vanaf 40m verbetert de zaak.

De richtingsgevoeligheid neemt af: het verschil is nu nog circa 7dB, iets meer dan een S-punt.

De versterking is nu -3,7dB en dat betekent dat je nog maar iets meer

dan een half S-punt verliest ten opzichte van een dipool.

En daar is prima mee te werken.

Op de volgende bladzijde zie je de diagrammen voor 30, 20, 1 5 en 1 0m.

In alle gevallen is de gain beter dan -2dB, alleen zie je bij 10m het stralingspatroon weer richtingsgevoelig worden.

De slotconclusie is dat het zeker voor kleinbehuisden een prima antenne is voor 40m en hoger,

zonder dat je een tuner nodig hebt. 80 en 160m werken, maar verwacht daar niet teveel van.

[1] http://bit.ly/2dObOBU

[2] http://www.pi4raz.nl/download/4nec2.zip

[3] http://bit.ly/2driJBP

[4] http://bit.ly/2driy9E

De slotconclusie is dat het zeker voor kleinbehuisden een prima antenne is voor 40m en hoger,

zonder dat je een tuner nodig hebt. 80 en 160m werken, maar verwacht daar niet teveel van.

Alle schema’s en foto’s zijn te zien op razzies van nov 2016  

pi4raz Razzies PA3E

 

 

* Opa Vonk stond met verbazing naar zijn kleinzoon Pim te kijken, die druk in de weer was

met een antenne tuner die hij aan zijn communicatieontvanger had aangesloten.

"Wat ben jij nou aan het doen?" vroeg Opa belangstellend.

"Ik kijk of ik de ontvangst kan verbeteren door mijn draadantenne af te stemmen",

antwoordde Pim met een verhit hoofd.

"Maar ik heb niet de indruk dat het veel uitmaakt". Opa grinnikte.

"Dat is ook zo.

Bij een zender maakt het wel veel uit, maar een ontvanger is veel minder kritisch.

Er gaan een hoop mythische verhalen rond over wat tuners allemaal niet kunnen.

Laat er geen misverstand over bestaan: het zijn nuttige apparaten bij de juiste toepassing.

De kunst is om te bepalen wanneer die juiste toepassing is.

De impedantie van een antenne is afhankelijk van een aantal factoren, zoals lengte,

werkfrequentie, hoogte boven de grond, nabijheid van metalen objecten

en zelfs het weer (zoals ijs op de antenne).

De impedantie van de antennekabel hangt weer af van hoe de kabel gefabriceerd is.

Maar je antennekabel doet meer dan je radio met de antenne verbinden.

Hij fungeert ook als impedantietransformator.

Dat betekent dat de impedantie van je antenne omgevormd wordt tot de waarde

die je radio "ziet" als je 'm met de kabel verbindt.

Deze systeem impedantie gedraagt zich als een belasting voor de energie

die je radio kwijt wil, zoals een lamp een belasting is voor de batterij waar hij op aangesloten wordt.

De meeste radio's zijn ontworpen om te werken met een impedantie van 50 Ohm.

Ziet je radio 50 Ohm of iets wat daar dichtbij ligt, dan heb je geen probleem.

Knijp in je microfoon, druk op de morsesleutel of type op je toetsenbord en de wereld ligt aan je voeten.

Maar wat als de impedantie geen 50 Ohm is?

Dan heb je een situatie die bekend staat als mismatch.

En heb je een mismatch, dan wordt een deel van de energie die je radio afgeeft,

gereflecteerd, net als licht gereflecteerd wordt door een spiegel.

Deze gereflecteerde energie komt terug door de kabel naar je radio.

En als het daar aankomt, wordt het weer terug gereflecteerd naar de antenne.

De gereflecteerde energie telt op bij de Forward energie van de zender

en creëert zo staande golven op de antennekabel.

Door een staande golf meter te gebruiken (in het Engels Standing Wave Ratio,

vandaar SWR) kan je zowel de Forward (richting antenne) als de Reflected (richting de radio) energie meten.

Een SWR van 1:1 betekent dat geen energie gereflecteerd wordt. En dat is goed.

Aan de andere kant, een energie van 3:1 of meer betekent

dat een behoorlijk deel van de zendenergie gereflecteerd wordt.

En dat is doorgaans niet goed.

Eenvoudig, nietwaar?

Een hoge SWR kan flinke spanningen tot gevolg hebben

op de antennekabel en de uitgang van je radio.

En dat is gevaarlijk voor je set, zeker voor de moderne solid-state apparaten.

Om dat te voorkomen hebben de meeste fabrikanten de afgelopen tien jaar

wel een of andere beveiligingsschakeling ingebouwd voor te hoge SWR's.

Loopt de SWR te hoog op, dan regelt de set het vermogen terug

of schakelt 'm in sommige gevallen zelfs helemaal uit.

De meeste transceivers verwachten een impedantie van het antenne systeem van 50Ω.

Heeft het antennesysteem een andere impedantie,

dan ontstaat een misaanpassing aan het antennesysteem

en een deel van de HF energie wordt gereflecteerd richting de radio.

Er ontstaan staande golven op de antennekabel en er kunnen hoge spanningen optreden.

Wordt de SWR hoger dan 3:1, dan kan schade aan je radio ontstaan.

Oudere buizenradio's zijn wat vergevingsgezinder als het gaat om misaanpassing,

maar ook die kunnen beschadigd raken bij hoge SWR's.

Wat kan je doen als je antennesysteem een serieuze misaanpassing heeft aan je radio?

Knoop je in zo'n geval je radio toch aan het antennesysteem,

dan zakt je uitgangsvermogen als een kaartenhuis in elkaar.

In het ergste geval wordt je geconfronteerd met een flinke reparatie rekening.

Je radio wil gewoon 50Ω zien, ongeacht wat de antenne impedantie echt is.

Een manier om dat te realiseren is de antenne tuner.

En hoe werkt zo'n tuner?

In de meest eenvoudige opzet is een antennetuner

niet meer dan een verzameling instelbare spoelen en condensatoren.

Door aan die condensatoren en spoelen te draaien compenseer je de capacitieve

of inductieve effecten van de reactantie aan de transceiver kant.

Door dat compenseren verbouw je de impedantie naar de 50Ω die de transceiver graag wil zien.

Voor zover de transceiver het ziet is de belasting dan netjes aangepast

en er is geen enkele belemmering meer om het volledige vemogen in de belasting te dumpen.

En ik hoor je al denken", bezwoer Opa, die Pim aanstalten zag maken om te protesteren,

"dat de impedantie aan de set nu wel 50Ω is,

maar dat het aanpassingsprobleem nu alleen maar verplaatst is van de zender naar de tuner.

En dat klopt.

De misaanpassing is er nog steeds, maar die is nu verplaatst

naar de uitgang van de tuner in plaats van de transceiver.

Door de tuner te gebruiken, beschermen we de zender tegen misaanpassing

waardoor hij zijn maximale vermogen kan leveren.

En als de tuner goed ontworpen is, is deze bestand tegen de hoge spanningen

en/of stromen die gepaard gaan met een hoge SWR.

Uiteraard kaatst de gereflecteerde energie nog steeds heen

en weer tussen de antenne en de tuner.

Een deel van dit vermogen gaat verloren in de antennekabel.

Gebruik je kabel met minimale verliezen, dan gaat het meeste alsnog de lucht in.

Transceiver blij, jij blij, wat wil je nog meer.

Wanneer gebruik je een antennetuner?

Nou, als je een gebalanceerde voedingslijn wilt gebruiken, zoals een kippenladder.

Zo'n voedingslijn heeft bijzonder lage verliezen, veel minder dan bijvoorbeeld een coaxkabel.

Maar zo'n kabel is gebalanceerd, terwijl je transceiver ongebalanceerd is.

Bij een gebalanceerde lijn hebben beide geleiders dezelfde capaciteit, opbouw, afstraling etc. naar de omgeving.

Bij een ongebalanceerde lijn is er een verschil tussen de heen- en de teruggaande geleider,

zoals de binnenader en buitenmantel van een coax.

De antennetuner vormt in dit geval de schakel tussen de ongebalanceerde zenderuitgang

en de gebalanceerde antenneleiding.

Intern zit dan een Balun, wat de samentrekking is van de woorden BALanced en UNbalanced.

Deze Balun doet ook vaak nog een impedantietransformatie van een factor 4 (1:4)

zodat de vaak hoogohmig voedingslijn getransformeerd wordt

naar een waarde waar de tuner beter mee overweg kan.

Maar ook als je je antenne wilt gebruiken op een andere frequentie

als waar hij voor ontworpen is, is een tuner een oplossing.

Als je bijvoorbeeld je 40m dipool wilt gebruiken op 10m,

heb je een enorme misaanpassing en bijbehorende hoge SWR.

Met een tuner kan je de SWR misschien 1:1 krijgen voor de zender.

Ik zeg met opzet "misschien", omdat de SWR zó hoog kan zijn,

dat de tuner het niet aan kan passen.

Die hoge SWR zorgt dan wel voor een substantieel verlies in de coaxkabel

(als je geen open lijn gebruikt), maar er gaan tenminste meer vermogen de lucht in

dan als je geen tuner zou gebruiken.

Ook zijn er multiband antennes met een beperkte bandbreedte,

waardoor ze niet over de hele band een lage SWR hebben.

Een multiband trap dipool bijvoorbeeld, kan een SWR van minder dan 1:2

hebben tussen 3600 en 3800kHz.

Maar als je CW wil doen op 3505kHz bijvoorbeeld, dan loopt de SWR te hoog op.

Met een tuner kan je de antenne dan zodanig aanpassen

dat toch het hele vermogen naar het antennesysteem gaat.

Hier is een waarschuwing wel op zijn plaats.

Resonante antennes, die meestal klein zijn ten opzichte van hun golflengte,

kan je niet met een tuner afstemmen.

Weliswaar krijg je de SWR van het antennesysteem 1:1,

maar de antenne straalt dan niet meer.

Hooguit de kabel.

Voorbeelden daarvan zijn een loop, die buiten zijn resonantie niets meer doet.

Of EH-antennes, die eveneens op resonantie gebaseerd zijn.

Maar er zijn ook situaties waarbij je géén antennetuner moet gebruiken.

Bijvoorbeeld als je SWR minder dan 1:2 is op de frequenties waar je wilt werken.

Dat is nog niet zodanig dat je een antennetuner nodig hebt:

er komt slechts 11 % van de energie retour.

De meeste sets kunnen dat prima aan, en de tuner kan in zo'n geval

wel eens meer verlies veroorzaken dan je wint door het antennesysteem 1:1 te tunen.

Ook op VHF/UHF heeft een antennetuner weinig zin.

Er zijn wel tuners voor VHF/UHF,

maar bedenk nogmaals dat een antennetuner het antennesysteem afstemt,

niet de antenne.

Vooral bij deze hoge frequenties zijn de verliezen in een coaxkabel bij hoge SWR enorm,

en ook al ziet de zender 50Ω, de meeste energie zal nooit bij de antenne aankomen.

De beste oplossing is om het probleem bij de antenne op te lossen

en daar te kijken of je de antenne kunt afstemmen.

Lukt dat niet, controleer dan je kabel op beschadigingen,

onderbrekingen of andere defecten.

VHF/UHF antennes passen doorgaans prima aan, dus als je daar een hoge SWR hebt,

dan is een tuner in dit geval een verkeerde benadering van het probleem.

Een tuner inzetten tegen storingen op TV of andere apparatuur is

ook niet de juiste benadering.

Hoewel er de meest wilde verhalen de ronde doen over tuners,

lossen ze geen storingsproblemen op.

Het is waar dat tuners de ongewenste harmonischen enigszins beperken,

en als harmonischen het probleem veroorzaken, dan is er een kans op verbetering.

In de meeste gevallen echter treedt storing op doordat de HF energie opgepikt wordt

door kabels aan de apparaten, of door het apparaat zelf.

Omdat een tuner ervoor zorgt dat je zender zijn maximale vermogen kan leveren,

is er zelfs een kans dat een tuner het probleem alleen maar verergert...

Dus uiteindelijk heb je besloten om een tuner toe te gaan passen.

Waar moet je dan op letten.

Om te beginnen op een ingebouwde SWR meter.

Dan zie je tenminste wat je doet.

Het is immers de bedoeling om het gereflecteerde vermogen zo klein mogelijk te maken,

dus kijk je naar de Reflected power bij het instellen van je tuner.

Gebruik bij het tunen een zo klein mogelijke zelfinductie.

De meeste verliezen in een tuner treden namelijk in de spoel op.

Hoe kleiner de zelfinductie, hoe lager de verliezen.

De meeste tuners hebben wel een ingebouwde meter,

maar ook de set is vaak al van een SWR indicator voorzien.

Een rolspoel vind je vaak in de wat luxere tuners.

Bij het draaien aan de zelfinductie draait dan de spoel, en een metalen wieltje loopt

dan mee over de windingen, waardoor de zelfinductie groter of kleiner wordt.

Het voordeel is natuurlijk dat je de spoel elke waarde tussen zijn minimum en maximum kunt geven.

Goedkopere tuners hebben geen rolspoel, maar een spoel met aftakkingen.

Op de voorkant zit dan een meerstanden schakelaar waarmee een aftakking op de spoel gekozen wordt.

Beide systemen hebben hun nadelen en voordelen.

Een nadeel van de rolspoel is de mechanica.

De spoel en het wieltje kunnen corroderen en daardoor worden de elektrische prestaties minder.

Bovendien moet je bij het wisselen van band heel wat aan de spoel zwengelen om deze op de juiste inductie te krijgen.

Een stappenschakelaar is dan een stuk sneller, maar daarmee zit je aan een aantal vaste inductiewaarden vast.

En het kan zomaar zijn dat je een bepaalde misaanpassing dan toch niet binnen de limieten krijgt.

Kijk of je tuner voorzien is van een Balun.

Als hij de mogelijkheid biedt tot het aansluiten van een gebalanceerde voedingskabel, dan zit er een Balun in,

want die is daar voor nodig.

Die kunnen best heet worden, dus als je de keuze hebt: neem dan een tuner met een zo groot mogelijke Balun.

Sommige tuners bieden de mogelijkheid om meerdere antennes aan te sluiten

Dat is in veel gevallen handig: stel je hebt een verticale antenne voor 40-10m en een draadantenne voor 80m.

Dan kan je die allebei aansluiten en op de tuner de gewenste antenne kiezen.

Ingebouwde dummyloads zijn ook erg handig.

Een dummyload is een weerstand, of een groep weerstanden,

waar het vermogen van je zender in opgestookt wordt met minimale uitstraling.

Heel handig om zenders af te regelen.

Heeft je tuner geen ingebouwde dummyload, dan kan je die altijd nog los kopen.

Een bijzonder type tuner is de automatische antennetuner.

Vaak zijn deze ingebouwd in de radio zelf, maar ze zijn ook los te koop.

Automatische tuners zijn handig als je vaak van band moet wisselen.

Je drukt op een knopje en alle spoelen en condensatoren worden automatisch ingesteld op de laagste SWR.

Sommige automatische tuners detecteren zelf als je van frequentie verandert,

je hoeft nog geen vinger op te tillen!

Het nadeel is dat automatische tuners meestal erg duur zijn, en maar een beperkt afstembereik hebben.

Als je echt vaak en snel van band moet veranderen,

bijvoorbeeld contesten is zo'n situatie, dan kan je overwegen om een automatische tuner te kopen.

Zoniet, besteed het geld liever aan iets anders en koop een handmatige tuner.

En dan nog een woord over vermogens.

Als je nooit met meer dan 50-100W werkt,

dan is een tuner met een specificatie van 200-300W voldoende zou je denken.

Maar weet je nog wat ik vertelde over de hoge spanningen die ontstaan bij misaanpassing?

Bij hoge SWR's kan daarbij vonkoverslag optreden.

Het lukt Opa zelfs met zijn MFJ949.

Dat klimt de HF energie letterlijk over de ruimte tussen de condensatorplaten of spoelwindingen,

wat gepaard gaat met een knetterend geluid, wild heen en weer zwaaiende SWR meters,

een fikse storing op radio en TV en zelfs lichtflitsen uit het binnenwerk van de tuner!

Vonkoverslag is slecht nieuws voor je tuner.

Het is zijn manier om te zeggen: Stop!

Ik kan dit niet aan!

Er zijn twee mogelijkheden om vonkoverslag tegen te gaan:

 je uitgangsvermogen verminderen of een zwaardere tuner kopen.

Tuners voor hoge vermogens hebben grote condensatoren en spoelen.

De afstand tussen de platen en windingen is groter, waardoor overslag minder makkelijk ontstaat.

Als je het geld ervoor hebt, koop dan een tuner voor 1,5kW of meer.

Behalve als je een QRP liefhebber bent, want dan word je tuner waarschijnlijk groter dan je set.

Een forse tuner kost meer, maar uiteindelijk heb je er ook meer aan.

En dan de laatste afweging: Kopen of bouwen?

In de advertenties van de grote radio leveranciers vind je veel nieuwe antenne tuners te koop.

Maar ook op marktplaats of zendamateur.tweedehands vind je regelmatig tuners aangeboden.

Als een oude tuner in redelijke conditie is, kan er eigenlijk weinig mis aan zijn.

Maar vind je bouwen leuk, en welke amateur vindt dat niet, overweeg dan een antenne tuner als je volgende project.

Antenne tuners zijn relatief eenvoudig te bouwen.

Op vlooienmarkten vind je condensatoren en spoelen voor redelijke prijzen.

Zelfs rolspoelen zijn te vinden voor onder de €40, als je een beetje zoekt.

En anders zijn ze nieuw ook nog wel te koop, zie de RAZzies van vorige maand.

Je kansen op succes bij het bouwen van een antenne tuner zijn uitstekend.

Je zal nog erg je best moeten doen om een slechte tuner te maken!

Maar het mooiste is natuurlijk de voldoening van een eigen gebouwd apparaat.

Er zijn diverse configuraties mogelijk, maar daar vertelt Opa later nog wel eens wat over",

besloot Opa zijn verhaal.

"Ik snap 'm", zei Pim. "

Aanpassen van een antenne voor alleen ontvangst geeft alleen maar verlies.

Ik haal 'm er tussenuit".

Opa knikte goedkeurend.

"Inderdaad, zo is het.

Voor zenders voegt het iets toe, voor ontvangers niet".

Alle schema’s en foto’s zijn te zien op razzies van nov 2016 

pi4raz Razzies PA3E

 

 

*De Return Loss Bridge Mans Veldman, PA2HGJ

Een tijdje geleden, februari 201 4 om precies te zijn,

heb ik in de RAZzies een stukje geschreven over een magnetische loopantenne voor ontvangst.

Aan het einde van dat stukje beloofde ik nog eens een artikel te wijden aan de Return Loss Bridge.

Het woord Loss suggereert dat we hier verliezen meten en dat heeft een negatieve klank,

niets is echter minder waar.

Meer Loss is beter!

Return Loss is in dit geval het gedeelte van het toegevoerde vermogen dat wordt opgenomen door een belasting.

Hoe groter de Return Loss des te kleiner het gereflecteerde vermogen en des te beter de SWR.

Bij een 1:1 SWR is de Return Loss oneindig!

Return Loss en SWR zijn blijkbaar aan elkaar gerelateerd

en het moet dus mogelijk zijn om te converteren tussen RL en SWR.

Eerst maar wat uitleg over de begrippen.

Transmissielijn ,

Transmissielijn is de algemene naam voor het geleiden van elektromagnetische golven.

Bij de radioamateur bekende transmissielijnen zijn b.v. coax

en lintlijn maar er zijn nog vele andere vormen.

Bij een transmissielijn geldt dat als de lengte niet meer verwaarloosd kan worden

ten opzichte van de golflengte van het signaal er faseverschillen optreden tussen begin en einde.

In dat geval kunnen de conventionele wetten voor elektrische netwerken

niet meer gebruikt worden en wordt toepassing van transmissielijntheorie noodzakelijk.

Karakteristieke impedantie

Een van de eigenschappen van een transmissielijn is de karakteristieke impedantie.

Dit is de impedantie die een aangesloten bron ziet bij een oneindig lange transmissielijn.

De karakteristieke impedantie is frequentie afhankelijk.

Reflectie

Wanneer een spanningsbron wordt aangesloten

zal de transmissielijn zich op het moment van aansluiten gedragen

als een oneindige lijn en de verhouding tussen spanning en stroom

op de lijn wordt dan bepaald door de wet van Ohm uitgaande van de karakteristieke impedantie.

Als de spanning het einde van de lijn bereikt geldt opnieuw de wet van Ohm

maar als de lijn is afgesloten met een belasting ongelijk aan de karakteristieke impedantie

dan ontstaat een conflict.

Een schijnbare tweede spanningsbron zal nu ter plaatse van de afsluiting

een spanning opwekken die de wet van Ohm op dat punt weer kloppend maakt.

Dit verschijnsel heet reflectie.

We kunnen in wezen 3 toestanden onderscheiden.  

Een transmissielijn is aan het einde open of onbelast.

Een transmissielijn is aan het einde kortgesloten.

Een transmissielijn is afgesloten met een willekeurige impedantie.

Bij een open of kortgesloten lijn wordt er geen energie afgestaan

aan de belasting en treedt er volledige reflectie op.

Reflectie bij open transmissielijn Indien een aangelegde spanning

het open einde van een transmissielijn bereikt dan zal de stroom op dat punt naar nul gaan.

Omdat een transmissielijn een zelfinductie L heeft zal er door deze stroomverandering een inductiespanning ontstaan.

Deze inductiespanning is in fase met de heengaande spanning en hierdoor zal de spanning over de belasting stijgen.

Deze spanning keert vervolgens terug naar de bron (gereflecteerde spanning)

Bij een open of onbelaste transmissielijn wordt de spanning in fase gereflecteerd.

Reflectie bij kortgesloten transmissielijn

Over een kortsluiting kan geen spanning ontstaan.

De resultante van de heengaande en gereflecteerde spanning is dan ook nul.

Door reflectie keert nu een spanning in tegenfase terug.

Bij een kortgesloten transmissielijn wordt de spanning in tegenfase gereflecteerd.

Reflectiecoëfficiënt

Bij een open of kortgesloten lijn treed volledige reflectie op.

In andere gevallen zullen er staande golven ontstaan als gevolg van interferentie

tussen heen en teruggaande golven.

De verhouding tussen heen en teruggaande golven noemen we de reflectiecoëfficiënt

en duiden we aan met hoofdletter Gamma (Г).

Omdat er faseverschillen tussen heen en teruggaande golven kunnen ontstaan

zal de reflectiecoëfficiënt een complex getal zijn waarvan de absolute waarde

ligt tussen 0 (geen reflectie) en 1 (totale reflectie).

Om vermogensverlies en reflecties te voorkomen dient men een transmissielijn

dus af te sluiten met een weerstand gelijk aan de karakteristieke impedantie.

Reflectiecoëfficiënt (Г) is een complex getal (grootte + fase) .

VSWR

Bij een sinusvormige spanning zal de reflectie ook sinusvormig zijn.

Als gevolg van het faseverschil zullen heengaande en gereflecteerde signalen

elkaar kunnen versterken of verzwakken.

De verhouding tussen de maximale en minimale amplitude

noemen we de Voltage Standing Wave Ratio

en is een maat voor de aanpassing tussen bron, kabel en belasting.

De VSWR is de verhouding tussen de hoogste en de laagste spanning op een transmissielijn

en kan dus als maat voor de reflectie gebruikt worden.

Maar de VSWR kan ook een misaanpassing aangeven .

Kies de deling waarbij Om VSWR uit de reflectiecoëfficiënt te berekenen volstaat de grootte.

Om de fase uit te sluiten wordt er gerekend met de absolute waarde van Г

Omgekeerd geldt Return Loss RL wordt uitgedrukt in dB en wordt bepaald

door het deel van het ingangssignaal dat wordt gereflecteerd door de belasting en terugkeert bij de bron.

Een belasting gelijk aan de karakteristieke impedantie geeft geen reflectie.

De return loss is in dat geval oneindig (∞ dB).

Je kunt met een RL waarde niet terugrekenen naar een impedantie want daarvoor ontbreekt de fase-informatie.

De RL kan berekend worden uit de VSWR Omgekeerd geldt

Met een beetje wiskunde kun je dus converteren tussen VSWR, Return Loss en reflectiecoëfficiënt.

Gelukkig bestaan er ook tabellen die men eenvoudig kan aflezen.

Of gebruik een van de vele calculators op internet  .

Return Loss Bridge Zo, dat was een stuk theorie, nu het leuke deel.

In plaats van berekenen kun je de Return Loss namelijk ook gewoon meten

en daar is geen hoogdravende apparatuur voor nodig alleen een z.g.

 Return Loss Bridge.

Met een RLB in combinatie met een HF signaalbron

en een geschikte detector kan nu een misaanpassing worden bepaald.

Zoals de naam al doet vermoeden is de RLB een brugschakeling.

In fig. 1 zie je een Wheatstone brugschakeling en we weten uit de theorie

dat als de brug in balans is er geen spanningsverschil tussen de punten A en B bestaat.

Dit noemt men brugevenwicht.

Dit brugevenwicht ontstaat als de verhouding tussen R1 en R2 gelijk is

aan de verhouding tussen R3 en Rx.

De brug wordt gevoed uit een spanningsbron en als voor de weerstanden

geldt R1 = R3 en R2 = Rx dan zal de stroom die door tak R1-R2 loopt

gelijk zijn aan de stroom door tak R3-Rx.

De spanning die over R2 valt is dan gelijk aan de spanning die over Rx valt

en tussen de punten A en B zal geen spanning staan.

Indien Rx < R2 dan zal de spanning op punt A hoger zijn dan op B.

Is Rx > R2 dan zal de spanning op A lager zijn dan op B.

We noemen R2 nu onze referentie en kiezen hiervoor een waarde van 50Ω.

Als we vervolgens voor R1 en R3 willekeurige maar gelijke weerstanden kiezen

dan zal bij een Rx van 50Ω een brugevenwicht ontstaan.

Omdat we in onze shack echter graag in een 50 Ω systeem meten zou het wenselijk zijn

als onze RLB ook een ingangsweerstand van 50 Ω heeft.

Dit bereiken we door voor R1 en R3 ook 50 Ω weerstanden te kiezen.

Wil je ver in het VHF/UHF gebied meten kies dan SMD weerstanden voor R1 t/m 3.

Voor HF voldoen ¼ Watt kool of metaalfilm weerstanden.

Ze mogen 1 % zijn maar met 5% gaat het ook.

De RLB wordt gevoed uit een HF wisselspanningsbron en het is belangrijk

dat alle weerstanden in het meetsysteem (Ri signaalbron,

Ri detector en R1 t/m R3) gelijke waarde hebben (meestal 50 Ω ).

Wijkt dit af dan kan er niet nauwkeurig gemeten worden,

middels de wet van Ohm is dit eenvoudig in te zien.

In fig. 2 zien we een schematische weergave van het meetsysteem bestaande

uit een generator met inwendige weerstand Ri.

Een detector met een ingangsweerstand Rd en de RLB bestaande uit R1 t/m R3.

Alle weerstanden zijn 50 Ω en bij een open of kortgesloten Rx

zal de spanning over de detector (Rd) gelijk moeten zijn.

Kortgesloten Rx Het schema met kortgesloten Rx ziet er uit als in fig.3

en kan worden omgevormd tot fig.4

Stel in fig.4 alle weerstanden op 50Ω.

We kunnen nu met de wet van Ohm eenvoudig de spanning over Rd berekenen.

De parallelschakeling van R2 en Rd is 25Ω, de vervangweerstand van R1, R2

en Rd is 75Ω parallel hieraan staat R3 en de totale vervangweerstand is nu 30Ω.

Stel de EMK van de generator op 1 0V.

Over de Ri valt dan (1 0 V / 80 Ω) x 50 Ω = 6,25 V.

Op punt A staat nu een spanning van 1 0 - 6,25 = 3,75V.

De spanning over Rd is dus gelijk aan (3,75 V / 75 Ω) x 25 Ω = 1,25 V Open Rx

Het schema met open Rx ziet er uit als in fig.5 en kan worden omgevormd tot fig.6

waarbij R4 de serieschakeling van R3 en Rd voorstelt.

Ook nu zijn de weerstanden 50Ω en kunnen we weer de berekening uitvoeren.

R1 (50) en R4 (1 00) vormen een vervangweerstand met

een waarde van (50x1 00) / (50+1 00) = 33,3Ω.

In serie met R2 geeft een totale weerstand van 83,3Ω

De EMK van de generator is weer 1 0V en over Ri valt

dan een spanning van (1 0V / 1 33,3Ω) x 50Ω = 3,75V.

Op punt A staat nu een spanning van 1 0 – 3,75 = 6,25V.

Over R4 valt nu (6,25 / 83,3) x 33,3 = 2,5V. R4 bestaat in werkelijkheid uit de serieschakeling

van R3 en Rd en aangezien beiden gelijke waarde hebben

valt over Rd de helft van de spanning te weten 1,25V

Bij zowel open, als kortgesloten Rx is de spanning aan de detectoruitgang van de RLB dus gelijk

(in het voorbeeld 1,25V).

Indien je de berekeningen nu uitvoert met voor Ri of Rd een waarde anders dan 50 Ω

dan zal je zien dat de detectorspanning bij open of kortgesloten Rx verschillend is.

Er is geen goede aanpassing en de RLB is niet bruikbaar voor metingen.

Detector

We hebben in de voorbeelden steeds gerekend met een gelijkspanning van 10V

maar een RLB wordt gevoed uit een HF-wisselspanningsbron

en het uitgangssignaal van een RLB is dus ook een HF-signaal.

Onze detector kan dan ook geen eenvoudige voltmeter zijn maar

moet geschikt zijn om HF-signalen te meten.

In wezen is elk instrument dat een indicatie kan geven over het niveau van een HF-signaal bruikbaar.

De meest eenvoudige detector is een diodemeetkopje met een analoog metertje,

wil je het wat luxer dan kun je met een AD8307

een leuke logdetector bouwen die bruikbaar is tot 500MHz.

De meest complexe detector is ongetwijfeld een spectrum analyzer

maar ook een eenvoudige scoop met 50Ω afsluitweerstand

of ontvanger met 50Ω ingang en S-meter is al bruikbaar.

Zelf gebruik ik meestal een analoge RF millivoltmeter of een spectrum analyzer.

Het grote voordeel van de spectrum analyzer is dat je zonder omschakelen

een afleesbereik van 70dB of meer hebt.

De meeste analoge RF millivoltmeters hebben een volle schaal bereik van 10dB

en naarmate het detectorsignaal kleiner wordt zal je dus de bereikschakelaar

van de meter op een gevoeliger stand moeten instellen.

Hier een voorbeeld van een eenvoudige diodedetector.

De diode is een germanium of Schottky type.

Het nadeel van een diodedetector is dat we een vrij groot signaal

moeten insturen willen we in het lineaire deel van de diodekarakteristiek blijven.

Detector aansluiten

Als we een diodedetector of ander type detector direct aansluiten

op de brug dan geeft dat een onbalans omdat de uitgang van de brug

 (de punten A en B) symmetrisch is en de ingang van de detector asymmetrisch.

Door een kleine 1:1 trafo te gebruiken kunnen we eenvoudig

van symmetrisch naar asymmetrisch gaan (balun).

De trafo is eenvoudig zelf te maken en bestaat uit 10 windingen bifilair

op een FT37-43 kern of varkensneusje.

Onze brug heeft nu al twee aansluitingen (RF in en Detector)

welke we voorzien van een BNC connector.

Indien we nu ook Rx vervangen door een BNC connector dan kunnen

we daar externe belastingen met een 50Ω kabel op aansluiten.

Een RLB heeft dus 3 aansluitingen en deze noemen we poorten.

1. de source poort of RF in, hier sluit je een signaalbron op aan.

2. de Load poort, hier wordt de (onbekende) belasting op aangesloten.

3. de Detector poort waarop je een RF meetinstrument aansluit.

Directivity

Een van de belangrijkste eigenschappen van een RLB is de zogenaamde directivity.

Hiermee bedoelt men de isolatie tussen de source en de detector poort.

Slechte directivity uit zich in het verschijnen van het RF ingangssignaal

op de detector poort zelfs als de RLB perfect is afgesloten.

Het ingangssignaal zal dan interfereren met het door de load gereflecteerde signaal.

De directivity wordt uitgedrukt in dB en met een directivity van b.v. 30dB

kun je dus maximaal 30dB Return Loss meten.

De directivity is frequentie afhankelijk.

Een commerciële RLB van hoge kwaliteit heeft een directivity van zo’n 50dB

maar ook met een zelfbouw RLB is een goede isolatie te behalen.

Een zelfgebouwde RLB kan een isolatie van 35dB of beter hebben.

Dat komt overeen met een SWR van 1,036 : 1

De directivity van een RLB is als volgt te bepalen.

Het gaat het eenvoudigst met een spectrumanalyzer of een in dB geijkte RF millivoltmeter.

Een onbelaste of kortgesloten RLB geeft maximaal signaal af op de detectorpoort.

We sluiten een signaalgenerator aan en meten het uitgangsniveau

op de detectorpoort met open of kortgesloten Load poort.

Regel het niveau van de generator bij zodat de detector een mooie ronde waarde aangeeft (b.v. -1 0 dB).

Vervolgens sluiten we de RLB af met een goede 50Ω load, het uitgangssignaal zal nu een heel stuk zakken.

Het verschil tussen beide signalen is de directivity.

Meten we dus met open load -10dB en belast met 50Ω -45dB

dan is de directivity gelijk aan 45 – 10 = 35dB.

Zoals al eerder aangegeven is het ook van belang dat de uitgangsimpedantie

van de gebruikte signaalbron goed aanpast op de ingang van de RLB source poort (meestal 50Ω).

Afwijkingen hierin beperken de nauwkeurigheid van de brug.

Indien de generator niet exact 50Ω is dan kun je dat verbeteren

door tussen generator en RLB een -3 of -6dB verzwakker te schakelen.

De directivity gaat hiermee omhoog, het uitgangssignaal voor de detector

wordt minder maar dat kun je weer compenseren door de generator 3 of 6 dB meer output te laten geven.

RLB versus SWR-meter

Een RLB heeft enkele voordelen t.o.v. een SWR meter.

Hij werkt al met hele kleine signalen en je kunt bijvoorbeeld de misaanpassing

aan de ingang van een ontvanger meten of met een paar milliwatt een antenne afstemmen (stille afstemming).

Hierbij is vrijwel elke signaalgenerator bruikbaar als RF bron.

In tegenstelling tot een SWR meter kun je een RLB niet in het signaalpad laten zitten.

De RLB geeft namelijk 6dB demping tussen source en load poort.

75% van het toegevoerde vermogen wordt in de weerstanden in de RLB gedissipeert.

Een RLB wordt dus gevoed met klein vermogen uit b.v. een signaalgenerator en niet uit je 100W set.

Een RLB werkt nauwkeurig over een veel breder frequentiegebied dan een SWR meter.

De meeste SWR meters gebruiken twee korte gekoppelde geleiders om forward en reflecteerde spanningen te meten.

Op hogere frequenties zal de koppeling en dus de gevoeligheid van de SWR meter toenemen.

De output van mijn zelfbouw RLB is over een bereik van 1 - 50MHz recht. Toepassingen

Met een RLB bepaal je heel eenvoudig de demping van een stuk coax.

Sluit een signaalgenerator aan en stel in op een comfortabel niveau op de detector.

Sluit nu de open of kortgesloten coax aan op de RLB, stuur signaal in en lees de Return Loss af.

De demping is de helft van de RL waarde

(het signaal gaat heen en terug door de coax, daarom de waarde door 2 delen).

Een RLB werkt over een heel breed frequentiegebied, met een sweepgenerator

als bron kun je over een breed gebied misaanpassingen meten.

Het Sweeperino ontwerp uit de RAZzies van juni 2016 is hier bij uitstek geschikt voor,

 het bevat zowel de sweepgenerator als de log.detector.

Je kunt de aanpassing direct in een grafiek aflezen op je computer.

Gebruik de RLB om je antenne zonder vermogen af te stemmen (stille afstemming).

Stel hiervoor de signaalgenerator in op de gewenste frequentie,

sluit de uitgang van de antennetuner aan op de RLB en stel de tuner in op de hoogste Return Loss.

Als je kijkt naar het schema van een Hybrid Combiner dan zal opvallen

dat dit identiek is aan dat van een RLB.

We kunnen onze RLB dus ook als combiner gebruiken.

Een combiner mengt twee ingangssignalen naar één uitgangssignaal

waarbij de beide ingangssignalen van elkaar worden geïsoleerd.

De beide signaalgeneratoren beïnvloeden elkaar dus niet

en zo kun je een SSB twee-toon test doen met een intermodulatievrij HF-signaal.

Zelfbouwen Je kunt zo’n RLB natuurlijk kopen, ze zijn in de handel

onder de naam Hybrid Combiner te koop maar je kunt hem ook zelf bouwen.

Met 3 weerstanden en een balun-trafo ben je al in business.

Voor de beste directivity gebruik je korte verbindingen en go

De foto’s onder aan de vorige bladzijde tonen hoe een en ander is opgebouwd.

Veel plezier met het bouwen en gebruiken van dit eenvoudige maar erg handige meetinstrumentje.

Bronnen:

[1] Transmissielijnen: http://bit.ly/2dHaIeu

[2] RL Calculator: http://bit.ly/2fegVPD

Alle schema’s en foto’s zijn te zien op razzies van nov 2016 

pi4raz Razzies PA3E  

 

 

*Mop van de week.

Ik hoop dat wat ik nu lees de JOKE of the week is: 

Tot in de Tweede Kamer is er verbazing en woede over de plasregels in verpleeghuis Grootenhoek in Hellevoetsluis.

RTV Rijnmond sprak gisteren een familielid dat met een formulier liet zien 

dat een bewoner drie keer per dag mag plassen: 11.00, 14.00 …

Bron AD PA3E Toen ik dit las was mijn zin voor de mop van de week over.

 

 

*Te koop kijkt a.u.b. voor meer informatie bij TE-KOOP

 

 

*Heeft ook u iets te koop.

Of weg te geven of u zoekt iets.

Misschien hebt u informatie nodig?

Laat het weten via het ORB e-mailadres wij nemen het dan op in de ronde.

Misschien kan een medeamateur u helpen

*Zo nu zijn we weer aan het einde gekomen van deze 591e ronde.

Johan PD2JCW,

en onze vast copy leveranciers

wensen u nog een prettige avond verder.

Tot de volgende Ronde maar weer.


Terug naar de Ronde